Foto: Jos Rams. Grafheuvels Zuylensteinse bos.

Smeltwaterdalen.

De stuwwallen in Nederland bestaan voornamelijk uit klei, diverse soorten zand en grind rivierafzettingen. Zo’n voorbeeld is de Utrecht Heuvelrug, die loopt van het Gooimeer tot de Nederrijn uit over een totale lengte van circa 50 km. In de voorlaatste ijstijd lag de temperatuur in Nederland gemiddeld rond de 15 graden. Omdat over Utrecht zo’n ijsmassa lag was de bodem duizenden jaren bevroren (permafrost). Door temperatuurstijging en wrijving smolt het ijs en sneeuw in de onderste lagen van de gletsjertong. Maar door de bevroren zandige ondergrond kon de smeltwater niet wegzakken. Het smeltwater zocht zijn eigen weg en sleet geulen in de harde bevroren grondlaag en creëerde zo zijn dalen (zoals b.v. de Maarsbergseweg N226, Darthuizenpoort) en geulen in de Heuvelrug. Het smeltwater had o.a. ook de functie als smeermiddel voor het glijden van de gletsjer. Interessant om te weten: in deze periode kon je nog door Doggerland (het huidige Noordzee) naar Engeland lopen.

Ongeveer tussen 115.000 -10.000 jaar geleden eindigde de laatste IJstijd (Weichselien). Het klimaat was tussen 115.000 – 130.000 jaar geleden warmer geworden. Er was nog wel permafrost in de grond aanwezig. De gemiddelde temperatuur lag in de laatste ijstijd in ons land zo'n 1 tot 2 graden onder de temperaturen van nu. Het smeltwater baande zich een weg door het Nederlandse landschap en zo ontstonden er diverse rivieren. In de laatste ijstijd waren er honderden jaren lang tientallen zware zandstormen vanuit het oosten. Deze zandstormen bliezen het zand tegen de zuidelijke flank van de heuvelrug aan.

Klik HIER voor een uitgebreide uitleg over het ontstaan van smeltwaterdalen.

Bron: Wikipedia, Staasbosbeheer.

Doorsnede van een gletsjer met smeltwater.

Hoogtekaart van de Utrechtse Heuvelrug met smeltwaterdal (nu: Darthuizerpoort aan de Maarsbergseweg in Leersum)

Foto's van het smeltwaterdal.

(Foto's J. Rams)